Vijf vragen en antwoorden over de appelboomgaard
Vallende appels, opslag, wel of geen windsingel… Appelbomen zijn een sieraad op ieder erf, maar voor een zorgeloze oogst is soms wat hulp nodig. Onze fruitexpert Arie van Herpen biedt hulp bij fruitvragen.
Opslag verwijderen
“Naast mijn appelboom komen allemaal takken op met hetzelfde blad als mijn appelboom. Vorig jaar heb ik ze weggesnoeid, maar dit jaar lijken er alleen maar meer op te komen. Kan dit kwaad en zo ja, hoe verwijder ik deze takken wel goed?”
De takken naast je boom zijn opslag van de onderstam van je appelboom. De meeste fruitbomen zijn geënt: het ras van de onderstam is anders dan het ras van de kroon, waar de vruchten groeien. De opslag groeit uit de wortels van de onderstam en heeft dus ook de kenmerken van deze stam. De kans op bruikbaar fruit uit deze opslag is minimaal. De scheuten nemen voedingsstoffen weg van de boom, de stam droogt minder goed op en er kunnen plagen in de opslag overwinteren. Daarom is het zaak ze goed weg te halen. Haal de scheuten zo vroeg en zo diep mogelijk weg, bij voorkeur door ze weg te trekken of te scheuren. Als een deel van de scheut blijft staan, kan hier nieuwe opslag uit groeien. Steek oudere opslag weg met een spade en probeer ook hierbij zo diep mogelijk weg te steken, zonder de wortels te beschadigen.
Valappels
“Mijn appelboom had dit voorjaar veel bloesem en er leek ook een geweldige oogst aan te komen. In juni liet de boom echter het grootste deel van zijn vruchten vallen. Er zitten nog wel appels aan, maar lang niet zo veel als ik had verwacht. Waar komt dit door?”
Als de overgebleven appels zich goed ontwikkelen, zijn de vruchten waarschijnlijk gevallen door de zogenaamde juni-rui. Er zit een maximum aan het aantal vruchten dat een boom goed rijp kan krijgen. Midden in de zomer bepaalt de boom welke vruchten de beste kans maken om volwassen te worden. De vruchten die blijven hangen, worden daardoor groter, smaakvoller en de kans op een beurtjaar (een jaar na een uitzonderlijk rijke oogst, waarin de boom helemaal geen fruit draagt) neemt af. Je boom doe je dus eigenlijk een plezier door zelf te dunnen. Bij jonge fruitbomen is de juni-rui vaak heftiger dan bij oudere bomen. Bij ongunstige omstandigheden, zoals langdurige droogte, kan de rui zo hevig zijn, dat er maar een geringe oogst overblijft. Je kunt dit voorkomen door tijdig ruim water te geven. Na een minder heftige juni-rui is het vaak nodig om nog extra te dunnen.
Luwte is belangrijk voor een boomgaard
Takken zonder appels: waterlot
“In mijn appelboom zitten veel takken die recht naar boven groeien en waar geen vruchten aan komen. Ik vind ze lelijk en wil ze eigenlijk wegsnoeien. Mag dit zomaar?”
Stakerige takken die verticaal groeien, worden waterlot genoemd. De boom steekt veel energie in de snelle groeiers, maar ze leveren weinig tot geen fruit op. Vaak ontstaan ze na een flinke snoeibeurt of wanneer er een deel van de boom gesneuveld is, na een zware storm bijvoorbeeld. De boom probeert met het snelgroeiende waterlot de balans tussen wortels en de kroon te herstellen. Ook komt waterlot veel voor op de rug (het hoogste punt) van doorgezakte takken. Je kunt waterlot voorkomen door nooit te veel van de kroon in een keer weg te snoeien (maximaal 20 procent). Verder is de kans op waterlot groter na een snoeibeurt in de winter. Als je waterlot afbreekt zodra de scheut houtig begint te worden, heb je de minste kans op hergroei. Al houtig geworden waterlot kun je het beste tijdens het groeiseizoen tot vlak op de stam wegsnoeien.
Appel en walnoot gaan prima samen
Appel en walnoot: slechte buren?
“Ik wil graag een walnoot in mijn tuin zetten, bij de appelbomen die er al staan. Maar nu lees ik dat walnoot en appel niet samengaan. Klopt dit? En hoe ver moeten de bomen minimaal uit elkaar staan als ik toch een walnoot zou willen planten?”
Die schadelijkheid van de aanwezigheid van walnoot bij appel is een hardnekkig maar slordig bericht. Walnoot scheidt een stof af waardoor zijn buurplanten het zwaar kunnen krijgen. Maar het is vooral de Zwarte walnoot (Juglans Nigra) die problemen geeft. Bij de gebruikelijke Gewone walnoot (Juglans regia) bereikt de stof geen schadelijke waarden. Bovendien is appel er niet gevoelig voor. Je kunt ze dus gerust beide in de boomgaard plaatsen. Wanneer je maar één walnoot wilt planten, kies je voor een zelbestuivende cultivar. Let er bij het plaatsen op dat de volgroeide walnoot niet te veel zon van het andere fruit wegneemt.
“Ik wil een boomgaard aanplanten. Daarvoor heb ik al soorten gekozen. Nu vraag ik me af of ik ook een windsingel rond de nieuwe boomgaard moet zetten. En zo ja, aan welke kant? Bescherm ik mijn bomen tegen de overheersende westenwind, of hou ik liever de koudere oostenwind tegen?”
In een winderige omgeving is luwte altijd welkom. Vooral luwte op de bodem verbetert het microklimaat. De kronen van bomen kunnen als regel best wat wind verdragen. Wanneer de omstandigheden dat toelaten, kies je voor een hogere windkering aan de koude noord-oostkant, en een lagere (haag) aan de zonnige delen. Zwarte els wordt van oudsher gebruikt voor windschermen bij fruitteelt. Deze soort is weinig concurrerend voor fruitgewassen omdat de wortels door symbiose met bacteriën stikstofknolletjes produceren. Zwarte els kan bovendien goed tegen snoei. Luwte is belangrijk voor een boomgaard, maar er moet wel altijd voldoende ventilatie zijn om de gewassen na regen snel te laten drogen. Een goed aangelegde boomgaard is luw, maar niet bedompt.
Angela schrijft de tuinverhalen voor Landleven. Daardoor komt ze in de mooiste landelijke tuinen van Nederland. Overal neemt Angela wel ideeën mee die ze in haar eigen tuin wil toepassen. Dat is nog wel een project in ontwikkeling: rond haar woonboerderij verschijnen nu de eerste borders en ze is dit jaar enthousiast begonnen met een moestuin. Wat Angela nog mist aan kennis compenseert ze ruim met enthousiasme voor alles wat groeit en bloeit. Haar vingers zijn nog niet groen, maar zien wel regelmatig zwart van tuinaarde.