Maak je moestuin voorjaarsklaar
Vanaf maart begint voor de meeste moestuiniers het teeltseizoen. Voor die tijd moeten de teeltbedden klaar worden gemaakt voor maandenlang groei. We kijken mee met Mary-Ann Arentz en Robert Kuipers, twee moestuinders die hun ervaringen op boerderij De Zandberg willen delen, om te zien hoe zij deze winterklus aanpakken.
1. Voorschot
Mary-Ann en Robert beginnen de winterklus al in het najaar. Mary-Ann: “We tuinieren op half zandgrond, half klei. Voor de klei is het fijn als de grond voor de vorst is gespit. Als de kleigrond bevriest, wordt deze losser en beter bewerkbaar in het voorjaar. Er zijn tegenwoordig veel mensen die vinden dat er zo min mogelijk moet worden gespit in de moestuin. Wie niet wil spitten moet er wel voor zorgen dat de grond bedekt blijft. Wij merken dat het onze grond toch aanzienlijk losser maakt. Bovendien liggen onze teeltbedden in het gras en we zijn geen fanatieke wieders. Aan het eind van het seizoen is het gras opgerukt tot in de bedden. Met ronde spitten zijn de randen weer strak en is het onkruid ondergewerkt. Je zet met spitten de bodemlagen wel op de kop en het duurt even voor het zich weer helemaal settelt. Maar we hebben wormen in overvloed, het lijkt allemaal goed te gaan hier. Wie op lichtere grond tuiniert, spit pas in het voorjaar, of helemaal niet.”
2. Wintergroentes rooien
“De laatste wintergroentes die nog op het land staan, oogsten we eind februari. Het wordt warmer en de kans op doorschieten van bijvoorbeeld spruiten en boerenkool wordt al groot. De planten gaan dan hun energie steken in de bloei en de groente wordt taai en minder lekker. Dat willen we graag voorblijven, dus alles gaat nu van het land. De geoogste groente gaat de vriezer in en de bedden waar ze in stond spitten we nu alsnog.”
3. Stalmest en compost
“In maart lammeren onze geiten en voor die tijd moet de stal worden uitgemest. Voor die mest moet plaats zijn op de composthoop en daarom moet de hoop die het langst ligt worden weggehaald. We rekenen dus bewust terug vanaf de uitgerekende datum van de geiten, om te bepalen wanneer we compost gaan aanbrengen. Het grijpt allemaal in elkaar en daarmee is het meteen een mooie stok achter de deur. Met het hele proces zijn we wel een paar weekenden zoet. Onze compost is een mengsel van gecomposteerde stalmest en gewone compost. Wij leggen de compost gewoon op de bedden en spitten hem niet onder. Hij is goed rijp en gewoon opbrengen kost minder tijd en energie dan onderwerken. Met het frezen wordt hij alsnog een beetje met de bovenlaag vermengd. Als de compost minder rijp is, is het goed deze iets te vermengen met de bovenste grondlaag. Met bijvoorbeeld een cultivator werk je hem dan door de bovenste vijf centimeter van de grond. Minder rijpe compost kun je nog beter in het najaar onderspitten.”
4. Voeding
“De stalmest in de compost zorgt hier voor het leeuwendeel van de bemesting. Daarnaast laten we eens in de paar jaar een bodemonderzoek doen voor de grond in de moestuin. Daar komt een advies uit voor een paar jaar, dat we dan trouw volgen. Mary-Ann weegt per bed af wat er moet worden toegevoegd. Niet elke groente in de moestuin heeft dezelfde mestbehoefte. We passen hier wisselteelt toe. Gewassen worden ingedeeld in groepen: aardappels, peulvruchten, koolgewassen, bladgroentes, vruchtgewassen en wortelgewassen. Ze volgen elkaar op en staan zo ieder jaar in een ander teeltvak. Wortelgroentes groeien ‘op oude kracht’, dus hun teeltvak wordt niet bemest. Gewassen als mais en kool hebben juist extra veel voedingsstoffen nodig en er zijn gewassen die er een beetje tussenin zitten. Voor we beginnen met de bemesting moet het moestuinplan dus klaar zijn: welk gewas komt waar dit jaar? Mary-Ann denkt het uit in het najaar of in de winter. Zo kunnen we op maat bemesten en blijven de wortelbedden vrij van mest. Alle bedden krijgen verder vanwege de zure grond wat extra kalk. Er gaat hout-as bij de bladgroente, vruchtgewassen en wortelgewassen. Met nog wat extra toevoegingen die uit het bodemonderzoek zijn gekomen kunnen we het jaar voedzaam beginnen.”
5. Losmaken
“Vroeger begon het moestuinseizoen met spitten, wij kiezen ervoor om te frezen. We doen dit na het opbrengen van compost en meststoffen. Waar spitten de grond echt omkeert, lijkt frezen meer op woelen. Hiermee maak je de grond mooi los zonder dat de grondlagen worden verstoord. Bovendien werk je met frezen de compost en meststoffen door de bovenste grondlaag.
Wij gebruiken hier onze tweewieltrekker voor. Dit werktuig kan eigenlijk hetzelfde als een gewone trekker, maar is veel kleiner. Hij neemt dus minder ruimte in en is wat wendbaarder. Wij frezen alleen aan het begin van het seizoen en dan alleen met droog weer. Als je freest wanneer het nat is, slaat de grond juist dicht van de bewerking. In een nat voorjaar kan dit betekenen dat we pas in april toekomen aan frezen. Normaal doen we het begin maart.
Voor een kleine moestuin kan een grelinette of woelvork een alternatief voor de frees zijn. Met dit handgereedschap woel je de grond ook mooi los. Wij doen verder al het werk in de moestuin met handgereedschap, maar voor de frees kozen we dus voor een tweewieltrekker. Ik zou adviseren om zo’n apparaat eerst een keer te huren. Ons model is bijvoorbeeld net te groot om door Mary-Ann te gehanteerd te worden. De handgrepen zijn eenvoudigweg te groot. Laat je dus vooraf adviseren en probeer hem uit.”
6. Mulchen
“Bij natuurlijk tuinieren blijft de grond zo veel mogelijk bedekt. Bij veel moestuingewassen blijft er altijd grond zichtbaar tussen de planten. Zon, wind en regen hebben vrij spel op de grond en juist de voedingsrijke bovenlaag kan uitdrogen, wegwaaien of wegspoelen. Met mulch bescherm je de grond tegen weersinvloeden en wordt het bodemleven gestimuleerd. Je mulcht in principe vanaf mei tot maart. In maart haal je oude mulchlagen weg, zodat de grond kan opwarmen. Hoewel de theorie goed klinkt, mulchen we hier in de praktijk heel spaarzaam. We hebben het geprobeerd, maar waar we normaal al last hebben van slakken, werd het met een mulchlaag een echte plaag. We mulchen nu alleen bij de aardbeien, om te zorgen dat de vruchten droog liggen, en tussen de bessenstruiken tegen het onkruid. We gebruiken altijd materiaal dat gewoon op ons erf beschikbaar is, dus blad, maaisel, of fijne hooi- en stroresten uit de stal.”
Favoriete webshops
Favoriete webshops
Mary-Ann bestelt haar bloemenzaad het liefst via www.silene.be en www.tuinzaden.eu.
Voor groentezaad kiest ze voor www.zaadhandelvanderwal.nl
Meststoffen, bodemverbeteraars en hulpmiddelen zoals netten en gaas komen van www.boerengoed.nu.
Mary-Ann en Robert hebben hun moestuin op De Zandberg in het Gelderse rivierenland. Met een moestuin, bijen, kippen, geiten en een boomgaard leven ze hier zoveel mogelijk zelfvoorzienend. Je kunt meer lezen over hun bijzondere erf op www.dezandberg.org
Angela schrijft de tuinverhalen voor Landleven. Daardoor komt ze in de mooiste landelijke tuinen van Nederland. Overal neemt Angela wel ideeën mee die ze in haar eigen tuin wil toepassen. Dat is nog wel een project in ontwikkeling: rond haar woonboerderij verschijnen nu de eerste borders en ze is dit jaar enthousiast begonnen met een moestuin. Wat Angela nog mist aan kennis compenseert ze ruim met enthousiasme voor alles wat groeit en bloeit. Haar vingers zijn nog niet groen, maar zien wel regelmatig zwart van tuinaarde.