Vruchtdunnen, 10 tips

Vruchtdunnen, 10 tips

Het gaat veel tuiniers aan het hart om in de vroege zomer de schaar te zetten in de nog kleine vruchtjes van appel, peer, kwee, perzik, pruim en abrikoos. Toch loont het om een deel weg te knippen. De achterblijvers groeien uit tot mooiere, gezondere, grotere en smakelijker vruchten. Hier vind je 10 tips voor vruchtdunnen.

  1. Dunnen is het weghalen van een teveel aan vruchten om zo een betere oogst te krijgen. Soms oogst je na het dunnen iets minder kilo’s, maar het fruit is vaak wel van betere kwaliteit en smakelijker. Je knipt de kleinste en aangetaste vruchten als eerste weg.
  2. Je dunt niet uitsluitend om de vruchten voldoende ruimte te geven aan de tak, maar ook om ervoor te zorgen dat er per vrucht voldoende bladoppervlak is om goed rijp te worden. Vooral bij zuidelijke vruchten als perziken is er veel blad nodig om weinig vruchten goed rijp te laten worden.
  3. Natuurlijke vruchtrui vindt plaats vanaf half mei tot half juni. De boom laat dan zelf een deel van de vruchten vallen. De steel wordt geel en later valt de vrucht af. Als hobbyteler wacht je het best tot na deze natuurlijke vruchtrui, om te voorkomen dat je uiteindelijk te veel vruchten kwijtraakt.
  4. Eind mei tot eind juni kan er gedund worden. Daarbij wacht je bij voorkeur tot na de natuurlijke vruchtrui, maar dun je  wel zo vlug mogelijk erna. De boom hoeft dan minder lang energie te steken in vruchten die uiteindelijk worden weggehaald.
  5. Appelbomen hebben veel baat bij een goede vruchtdunning. Vooral handappels en appelrassen die last hebben van beurtjaren geven smakelijkere en mooiere appels na het dunnen. Bewaarappels kunnen met minder dunning toe.
  6. Hoeveel je moet dunnen hangt van meerdere factoren af. Voor de meeste appels, peren en pruimen is de onderlinge afstand die bij het dunnen aangehouden wordt evenredig aan de grootte van de volgroeide vruchten. Bij rassen die in ons klimaat op het randje zitten, zoals boterperen, of pruimenrassen die hier meestal moeite hebben met rijpen, houd je wat extra afstand aan.
  7. Infecties moet je bij het dunnen zien te voorkomen. Dun daarom liefst met een schaar, om beschadiging van de vruchten die blijven hangen te voorkomen. Er zijn speciale dunschaartjes te krijgen, of werk met een smalle snoeischaar. Knip ongeveer halverwege de steel. Het stukje steel dat je laat staan valt later af.
  8. Dunnen vermindert ook de kans op beurtjaren, waarbij een boom na een overvloedig jaar bijna geen oogst oplevert. Beurtgevoelige appelrassen zijn Benoni, Court Pendu Rouge, Goudrenet, Laxton’s Superb, Mantet, Notarisappel en Zoete Ermgaard. Bij beurtjaren ga je zo vroeg mogelijk aan het werk en kun je de bloesems al flink uitdunnen.
  9. Welke vruchten verwijder je ? Begin met aangetaste vruchten. Dan volgen vruchten die onderaan de takken hangen. Van de overgebleven vruchten laat je de grootste staan. Wanneer je drie vruchten in een trosje bij elkaar hebt hangen, verwijder je de middelste, wanneer je twee vruchten wilt behouden.
  10. Zwak groeiende bomen dun je sterker dan sterk groeiende. Hetzelfde geldt voor zwak groeiende takken: ook die worden sterker gedund dan snelgroeiende.

Angela Groenbos
Door
Angela Groenbos

Angela schrijft de tuinverhalen voor Landleven. Daardoor komt ze in de mooiste landelijke tuinen van Nederland. Overal neemt Angela wel ideeën mee die ze in haar eigen tuin wil toepassen. Dat is nog wel een project in ontwikkeling: rond haar woonboerderij verschijnen nu de eerste borders en ze is dit jaar enthousiast begonnen met een moestuin. Wat Angela nog mist aan kennis compenseert ze ruim met enthousiasme voor alles wat groeit en bloeit. Haar vingers zijn nog niet groen, maar zien wel regelmatig zwart van tuinaarde.