Dessertwijn van appel en/of peer
Wijnmaken heeft iets van alchemie. Bij het wijnmaken verander je vruchtensap eerst in een onappetijtelijke bruisende massa en gaandeweg in helder geestrijk vocht; dat heeft iets magisch. Zelf wijn maken is verrassend eenvoudig en leuk.
Dit heb je nodig
- 2,5 l sap van appels, eventueel met wat peren en andere vruchten, zoals sierappeltjes of kweepeer
- 250 g rozijnen (wellen en fijnmaken) of twee flinke eetlepels moutextract
- 1 tot 1,2 kg suiker (geïnverteerd, zie wijnmaken)
- 1 mok sterke thee (van één of twee zakjes)
- 1 afgestreken tl gistvoedingszout
- 1 ruime tl citroenzuur wat pecto-enzyme (zie verpakking)
- 1 tl gist (Maxiferma of een andere all-purpose gist).
Zo ga je te werk
Deze wijn ontwikkelt een alcoholpercentage van ongeveer 16 tot 18%. Voor een lichtere wijn wordt minder suiker toegevoegd en gebruik gemaakt van een minder sterke gistsoort. Benodigdheden (per 5 liter wijn).Â
- Doe de fijngemaakte gewelde rozijnen of het moutextract bij het sap en verhit het tot tegen de kook (90 °C); Heb je geen thermometer, zet dan het gas uit zodra de vloeistof begint te borrelen.
- Voeg dan de helft van de benodigde suiker toe (eerst in water oplossen en inverteren) en de thee.
- Wanneer dit sapmengsel (de most) is afgekoeld kan het in de gistingsfles.
- Voeg nu het gistvoedingszout, citroenzuur, pecto-enzymen en gist toe. Let op: wanneer je de gist en enzymen toevoegt mag de most niet warmer zijn dan 25 °C, ideaal is ietsje boven kamertemperatuur.
- Laat nu de fles een weekje stevig gisten. De vloeistof komt dan wat tot rust.
- Nu kan de resterende suiker erbij. Dat geeft de gisting een nieuwe impuls.
- De suiker wordt in gedeelten toegevoegd omdat de most anders in het begin te zoet is voor een snelle ontwikkeling van de gist.
- Wanneer na een week of twee het heftige schuimen*) is afgenomen, kan de fles geleidelijk worden afgevuld met (goed afgekoeld) gekookt water.
- Zodra de wijn is uitgegist (het waterslot borrelt dan nog maar af en toe) kan de fles naar een koeler vertrek om te klaren.
- De wijn begint dan helderder te worden, en er is een flinke laag bezinksel op de bodem zichtbaar.
- Dat is het moment om de wijn over te hevelen naar een schone fles.
- Doordat de droes in de eerste fles achterblijft, moet de nieuwe fles weer worden bijgevuld met gekookt water.
- Zet de fles dan weer in een warm vertrek om nog wat na te gisten. Daarna is de wijn klaar.
Ook kun je de fles koel laten staan en wachten tot de nagisting komend voorjaar op gang komt. Dit geeft een wat betere smaakontwikkeling. In principe wordt dit soort wijnen beter wanneer je ze een jaartje laat staan, maar doorgaans ontdek je al tijdens het klaren (dan even proeven natuurlijk) dat het al een prima drinkbare wijn is.
*) Tijdens de periode van de heftige gisting is het goed de fles van tijd tot tijd even wat de schudden, zodat het koolzuur sneller wordt afgevoerd.
Meer recepten
Vruchtenwijn
Wanneer er gebruik is gemaakt van andere vruchten dan druiven mag dit product wettelijk geen ‘wijn’ worden genoemd, maar vruchtenwijn of bijvoorbeeld appelwijn of vlierbessenwijn.
Gist
Aan een suikerhoudende drank (vruchtensap) wordt gist toegevoegd, die de suikers omzet in alcohol. Het uiteindelijke alcoholpercentage wordt daarbij bepaald door de hoeveelheid suikers en door de gistsoort.
Klaske werkt al vele jaren met plezier voor het tijdschrift Landleven. Als culinair redacteur schrijft ze verhalen en ontwikkelt ze recepten. Ze kookt, proeft, kookt nog eens en schrijft de recepten daarna zo smakelijk (en nauwkeurig!) mogelijk op. De ingrediënten komen altijd uit het seizoen, het liefst uit haar eigen moestuin. Inmaken, jam en sap koken en wecken zijn haar passie. Ze is tevens moeder van drie kinderen.