Suukerspekkn of Zeeuwse babbelaars
Vroeger werd een babbelaar een ‘suukerspek’ genoemd. Bij het tweede bakje koffie werd deze vaak geserveerd. De naam babbelaar is ontstaan omdat het koffie drinken met elkaar zo gezellig is en er lekker werd gepraat.
Bereidingstijd: 45 min.
Dit heb je nodig:
- 75 g suiker
- 75 g stroop
- 2 el azijn
- 1 el water
- 20 g roomboter
- beetje boter om in te vetten
Zo ga je te werk:
- Besmeer een bakplaat met boter.
- Meng alle ingrediënten in een pan en zet deze op een laag vuur.
- Laat het mengsel zachtjes inkoken. Roer het maar één of twee keer door, anders versuikert het.
- Om te testen of de massa goed is, laat je een druppeltje vallen in een glas koud water. Wordt de drup hard met een ‘staartje’, dan is de massa goed.
- Giet het mengsel vlug uit op de ingevette bakplaat. Voeg eventueel een smaakmaker toe zoals maggi, zout, cacao of oploskoffie.
- Sla met een beboterd mes de zijkanten steeds naar het midden toe. Herhaal dit tot de massa stevig genoeg is om met de hand tot een rol gevormd te worden.
- Wrijf uw handen in met boter en trek de massa zodra die stijf begint te worden uit tot een snoet van 1,5 centimeter dik, knip met een schaar kleine vierkante stukjes af en laat ze volkomen hard worden.
Tip: in plaats van half suiker, half stroop kan je de babbelaars ook maken van half kristalsuiker en half lichte en donkere basterdsuiker.
Klaske werkt al vele jaren met plezier voor het tijdschrift Landleven. Als culinair redacteur schrijft ze verhalen en ontwikkelt ze recepten. Ze kookt, proeft, kookt nog eens en schrijft de recepten daarna zo smakelijk (en nauwkeurig!) mogelijk op. De ingrediënten komen altijd uit het seizoen, het liefst uit haar eigen moestuin. Inmaken, jam en sap koken en wecken zijn haar passie. Ze is tevens moeder van drie kinderen.