Fruittuin aanleggen
Door de tuin wandelen en onderweg snoepen van heerlijke bessen, frambozen en aardbeien. Een fruittuin aanleggen levert een wel heel smakelijke oost op. Kwekers Nienke en Jan ter Huurne zijn gespecialiseerd in kleinfruit en leggen graag uit waar je begint.
De beste tijd
“Het najaar is de beste tijd om een fruittuin aan te leggen”, begint Jan ter Huurne. De kweker heeft zich met zijn vrouw Nienke toegelegd op het kweken van fruit. Met name klein- en zachtfruit is Jans passie.
“De beste periode om de struiken te planten is de herfst, dan hebben ze de kans om al voor de winter goed te wortelen. Maar de meeste mensen tuinieren liever met goed weer. En met een beetje extra zorg is het geen probleem om in het voorjaar een mooie kleinfruitcollectie te beginnen. Het heeft zelfs voordelen: door de hogere temperatuur groeien de planten sneller.
Of je in de herfst of in het voorjaar plant, van de rode en witte bessen moet je het eerste jaar geen oogst verwachten. Sommige andere bessen geven al wel vanaf het eerste jaar oogst, maar pas vanaf het tweede jaar zal de opbrengst echt goed zijn.
De ideale planttijd in het voorjaar verschilt per grondsoort. Op redelijk droge zandgrond moeten de struiken voor april in de grond staan. Bij natte kleigrond is dat anders: zet daar uw bessenstruiken niet eerder dan mei.
Je moet bij droog weer op beide grondsoorten sproeien. Verwen de struiken echter niet te veel. Sproei niet iedere avond een beetje, maar geef een-, hooguit tweemaal per week flink water.”
Een fruittuin heeft zon nodig. – Foto’s: Otto Kalkhoven
Een goede plek
“Een fruittuin ligt altijd in de zon. Hij kan daarom vaak mooi gecombineerd worden met de moestuin, waarvoor hetzelfde geldt. Hier kun je de fruitstruiken als haag aanplanten, of op rijen tussen de groente plaatsen. Een combinatie met een bongerd kan ook, hier valt normaal gesproken ook voldoende zonlicht.
Maar een deel van de tuin speciaal inrichten voor fruit heeft ook voordelen. Op die manier kun je in het bessenseizoen zonder al te veel moeite je struiken in één keer afdekken met netten.
Kies bij het selecteren van een plek voor de fruittuin in ieder geval een stuk waar minimaal de helft van de tijd dat het licht is, het zonlicht op valt. Bij voorkeur de middag- en avondzon, alleen ochtendzon is te weinig. Ga hierbij vooral uit van de positie van de zon in de zomer en de herfst. De zon is namelijk belangrijk voor de smaak van de vruchten, het zonlicht stimuleert de ontwikkeling van suikers. Maar het is ook belangrijk voor de vorming van de knoppen en die vindt al in het najaar plaats. Vooral dan moeten de planten volop licht vangen.”
Kies altijd fruit dat goed in je tuin past.
Soorten kiezen
“Bijna het leukst van de fruittuin is het kiezen van de struiken”, vindt Nienke. “Om je vast te verheugen op de heerlijke opbrengst.
Begin met soorten die de beste kans op succes geven en breid de tuin pas later uit met ‘moeilijker’ soorten als goybes en cranberry. Een selectie van rode en witte bessen, eventueel aangevuld met zwarte bessen voor de liefhebber, bieden al veel lekkers in de zomer. Vul de tuin verder aan met kruisbessen, die vrijwel altijd succes geven.
Frambozen zijn altijd lekker en voor de particuliere tuinier is herfstframboos de beste keus. Die zijn wat later te oogsten, waardoor je het bessenseizoen kunt verlengen. Daarnaast heeft de gewone framboos vaak last van wormen, herfstframbozen hebben hier geen last van.
Natuurlijk mogen aardbeien niet ontbreken. Plant ze als onderbeplanting onder de bessenstruiken. De eerste twee à drie jaar hebben de aardbeien daar voldoende licht en helpen ze onkruid tegen te gaan.”
Jan voegt toe dat er bij het kiezen van de struiken goed nagedacht moet worden over het doel van de fruittuin. “Wil je lekker snoepen uit eigen tuin, plant dan zo veel mogelijk verschillende soorten. Daarmee verleng je het seizoen en kun je zo lang mogelijk van de opbrengst genieten. Kies bijvoorbeeld een kruisbes die vroeg draagt en een die laat draagt, dan kun je weken oogsten. Als je jam wilt maken met je fruitopbrengst, dan kun je beter juist wel meerdere struiken van één soort zetten. Je hebt dan voldoende oogst om direct na het plukken de bessen te verwerken.”
Een laatste tip van de kweker is om niet per se te kiezen voor bekende soorten. “Kies altijd fruit dat goed in je tuin past. Koop geen willekeurige fruitboom of -struik bij het tuincentrum van een soort die je uit de supermarkt kent. Vaak doen commerciële soorten het veel minder goed in particuliere tuinen. Deze soorten gedijen vaak alleen met een streng spuitbeleid en in eigen tuin is het juist zo lekker om te genieten van gifvrij fruit. Veel oude soorten zijn beter bestand tegen ziektes en zullen een veel betere oogst opleveren.”
Langs de lijn of los
Nienke: “De plek die je kiest voor je fruitstruiken bepaalt mede de plantafstand. Wanneer je een fruittuin aanlegt waarin de struiken als solitaire beplanting staan, ga je uit van de plantafstand die op het etiket wordt aangegeven.
Voor rode, witte en bosbessen houdt u ongeveer een meter aan, frambozen moeten ongeveer een halve meter uit elkaar staan. Kruisbes heeft 1,25 meter nodig en aardbeien zet je zo’n 30 centimeter uit elkaar.
Je kunt de fruitstruiken echter ook langs draden leiden. Zet daarvoor een rij palen die twee meter uit elkaar staan. Op 0,5, 1 en 1,5 meter hoogte span je draad. De fruitstruiken plant je op een rij langs het draad. Hierbij leid je per struik één, maximaal twee takken omhoog. Op deze manier kun je veel fruit kwijt op een klein oppervlak. Je zet de struiken op een onderlinge afstand van ongeveer 30 centimeter, dus veel dichter bij elkaar dan bij solitairbeplanting.”
Jan: “Fruitstruiken dragen het best dichtbij de stam. Hier zijn de vruchten het grootst en ook het snelst rijp. Je opbrengst per vierkante meter is met deze manier van aanplanten veel groter dan bij solitaire struiken. Een solitaire struik heeft per plant wel meer opbrengst.”
Nazorg
Alle soorten van de fruittuin, behalve bosbes, verzorg je met wat mest. Geef de struiken elk najaar kalk, om de pH van de grond op peil te houden.
Vanaf het tweede voorjaar geef je langzaam werkende meststoffen, zoals gedroogde koemest of compost.
Als je aan het begin van de zomer ziet dat je struiken veel vruchten dragen, kun je eventueel iets bijmesten met snelwerkende mest. Hierdoor krijg je grotere vruchten die iets steviger zijn. Bemest echter niet te veel. De plant gaat dan harder groeien, wat ten koste gaat van de vruchtzetting
Angela schrijft de tuinverhalen voor Landleven. Daardoor komt ze in de mooiste landelijke tuinen van Nederland. Overal neemt Angela wel ideeën mee die ze in haar eigen tuin wil toepassen. Dat is nog wel een project in ontwikkeling: rond haar woonboerderij verschijnen nu de eerste borders en ze is dit jaar enthousiast begonnen met een moestuin. Wat Angela nog mist aan kennis compenseert ze ruim met enthousiasme voor alles wat groeit en bloeit. Haar vingers zijn nog niet groen, maar zien wel regelmatig zwart van tuinaarde.