Eigentijdse poffert
Deze zelfgebakken poffert nieuwe stijl is lekker bij de koffie of tijdens de paasbrunch. Om deze poffert te maken, heb je natuurlijk een poffertvorm nodig, liefst met een inhoud van 1 tot 1,5 liter. Hiermee kun je de poffert in een pan water garen.
Bereidingstijd: 2 uur 15 min.
Dit heb je nodig:
- 500 g zelfrijzend bakmeel
- 2 el witte basterdsuiker
- snuf zout
- 3 eieren
- 500 ml volle melk
- 1 à 2 tl oranjebloesemwater
- 50 g gedroogde abrikozen, in stukjes gesneden
- 50 g gedroogde vijgen, in stukjes gesneden
- beetje boter om in te vetten
Zo ga je te werk:
- Meng in een ruime kom het meel met de suiker en het zout.
- Kluts in een andere kom de eieren los en voeg de melk en het oranjebloesemwater hieraan toe. Voeg nu beetje bij beetje het eimengsel toe aan de bloem. Blijf kloppen met een garde zodat er een mooi beslag zonder klontjes ontstaat. Spatel de abrikozen en de vijgen erdoor.
- Vet de poffertvorm én het deksel goed in met boter en bestrooi licht met meel. Giet het beslag in de vorm. Let op: het beslag zal nog rijzen! Vul de vorm maximaal voor 80%. Draai het deksel op de vorm. Zet het geheel nu in een grote pan die je vult met kokendheet water. Het water moet ongeveer tot driekwart van de vorm komen.
- Laat het water zachtjes koken; na ongeveer twee uur is de poffert gaar. Je kunt ook de pan met water in een warme oven zetten (150 graden) en zo de poffert laten garen.
- Serveer de poffert warm; bruine suiker en boter zijn er lekker bij.
Tip: oranjebloesemwater koop je bij natuurvoedingswinkels of bij Dille & Kamille.
Klaske werkt al vele jaren met plezier voor het tijdschrift Landleven. Als culinair redacteur schrijft ze verhalen en ontwikkelt ze recepten. Ze kookt, proeft, kookt nog eens en schrijft de recepten daarna zo smakelijk (en nauwkeurig!) mogelijk op. De ingrediënten komen altijd uit het seizoen, het liefst uit haar eigen moestuin. Inmaken, jam en sap koken en wecken zijn haar passie. Ze is tevens moeder van drie kinderen.