Zo ga je te werk:
Om gelei te maken, kook je eerst sap van de vruchten. Dit sap meng je daarna met geleisuiker, dit breng je aan de kook om het vervolgens in de potjes te doen.
- Breng een flinke pan gewassen bramen met een scheut water aan de kook (net genoeg water zodat de bramen niet aanbranden voordat ze zelf vocht gaan loslaten).
- Laat de vruchten kapot koken, gebruik als je wilt een aardappelstamper om dit proces te versnellen.
- Giet de vruchten vervolgens door een zeef om alle pitjes te verwijderen en druk het vocht eruit.
- Meet het sap nu af en voeg per liter sap 500 gram geleisuiker speciaal toe. Meng het fruitsap met de suiker in een ruime pan.
- Voeg eventueel het sap en de rasp van een citroen toe voor een extra frisse smaak én om de gelei nog beter te laten geleren.
- Breng het geheel aan de kook en laat enkele minuten flink doorkoken (volg de aanwijzingen op de verpakking van de suiker).
- Draai het vuur dan uit en schep de hete gelei in brandschone jampotten.
- Veeg de randen schoon (alleen als ze vies zijn) en draai de deksels erop.
- Laat de potten rustig staan tot de inhoud afgekoeld is.
Ongeopende jampotten zijn minimaal een jaar houdbaar op een donkere, droge plek.