Bakhuisje bouwen
Her en der in het land stonden vroeger bakhuisjes met hout gestookte ovens bij de boerderijen. Bijna allemaal zijn ze verdwenen. Jan en Greet Vossegat wilden weer zo’n sfeervol bakhuisje op hun erf: om op traditionele wijze brood te kunnen bakken. Jan stroopte zijn mouwen op en ging samen met een vriend aan de slag. Het resultaat is een bakhuisje waarin wel vijftig broden tegelijk kunnen worden gebakken.
Jan en Greet Vossegat hebben hun nieuwe bakhuisje al verschillende keren gebruikt. Aanvankelijk bleek vooral het bepalen van het moment dat het brood in de hout gestookte oven kan worden gelegd niet eenvoudig. De oven is óf te heet óf te koud. In beide gevallen mislukt het baksel. Van een oude bakker leerden ze twee manieren om de juiste temperatuur te bepalen:
- Tijdens het opstoken met takkenbossen wordt de ovenruimte eerst helemaal zwart van de roet. Daarna, als de ovenruimte heter wordt, wordt deze weer schoon. Zodra de oven weer schoon en wit is, heeft hij de juiste temperatuur (200 tot 220 graden).
- Strooi in de ovenruimte een handje bloem. Wordt de bloem langzaam bruin, dan is de oventemperatuur goed. Kleurt de bloem niet of nauwelijks, dan is de oven te koud. Verbrandt de bloem direct, dan is de oven te heet.
Tijd en geld
Jan bouwde het bakhuisje van bij elkaar gescharrelde materialen die weinig tot niets kostten. De stenen zijn afkomstig van een oude bakkerij, de grenenhouten balken en planken van een oude boerderij en de dakpannen van een oude schuur. De chamotte-stenen voor de oven kocht Jan bij een handelaar in Noord-Brabant, die € 1,- per stuk vroeg. Het ovendeurtje komt van een particulier, die het nog op zolder had liggen. Al met al kostte het bakhuisje Jan zo’n € 1.500,-. Ook het aantal uren dat aan de bouw van het bakhuisje werd besteed viel mee: Jan en zijn vriend werkten vijf dagen lang, zes uur per dag aan de bouw. Dat zijn in totaal zestig uren.