Houtkachel: geheim van knappend vuur

Houtkachel: geheim van knappend vuur

Een houtkachel aansteken en brandend houden is tamelijk eenvoudig. Wie de spelregels kent en uitvoert geniet volop van de fijne warmte die een echt houtvuur geeft. Houtkachelspecialist Joris Groot Zevert, van De Heide Smid in Halle, geeft tips.

Wie van plan is een nieuwe houtkachel aan te schaffen en gemakkelijk aan goed brandhout komt, kan overwegen een houtkachel met cv-aansluiting te nemen. Dit type kachels wordt ‘in serie’ met de cv-installatie aangesloten en geeft zijn restwarmte aan het circuit af. Zo wordt niet alleen de kamer waarin de kachel staat, maar het hele huis door de houtkachel verwarmd. Verschillende veiligheidssystemen waarborgen een goede werking en beschermen de installatie tegen onder andere oververhitting. Afhankelijk van de situatie en de prijs van het hout is de extra investering na vijf à zes jaar terugverdiend.

Niet te groot!
Koop een nieuwe houtkachel liever iets te klein dan iets te groot. Een te grote kachel zal vaak gesmoord (geknepen) branden, omdat het anders veel te warm in de kamer wordt. Smoren werkt echter roetvorming in de kachel en het rookkanaal in de hand en belast het milieu onnodig. Een ’te kleine’ kachel daarentegen zal het grootste deel van het jaar prima voldoen, alleen bij extreme kou zal het tekort aan vermogen merkbaar zijn.

Hout
Om zo schoon mogelijk te stoken moet het brandhout echt droog zijn. ‘Droog’ brandhout geeft een helder geluid wanneer twee blokken tegen elkaar worden getikt. Wie die methode niet nauwkeurig genoeg vindt, kan voor rond de 40 euro een elektronische vochtigheidsmeter aanschaffen. Deze geeft binnen enkele seconden het vochtgehalte van een blok hout weer. Vers, pas gezaagd hout heeft een vochtpercentage van zestig tot zeventig procent. Wanneer hiermee gestookt wordt, gaat alle energie op aan het verdampen van het vocht. Dat is de oorzaak dat nat hout zo weinig warmte afgeeft. Laat het minimaal één en liefst twee jaar drogen. Het vochtgehalte daalt dan tot 15 procent of minder.

Hier vind je een werkbeschrijving voor het timmeren van een houthok.

Een werkbeschrijving voor een handige haardhoutdrager staat hier.

Zuurstof graag!
Een brandende houtkachel heeft zuurstof nodig en niet zo’n klein beetje ook. Wie weleens een bierviltje over een glas met een brandend waxinelichtje heeft gelegd, weet hoe snel de vlam zuurstofgebrek krijgt en dooft. Een beetje houtkachel heeft per uur ongeveer 35 kubieke meter zuurstof nodig. Dat lijkt erg veel (en is het ook), maar in een oud huis hoeven hiervoor meestal geen extra maatregelen getroffen te worden. Ramen en deuren kieren dusdanig dat er altijd voldoende zuurstof aanwezig is.

In een modern huis ligt dat anders. Daar moeten voorzieningen aangebracht worden, zoals extra ventilatieopeningen in deuren en ramen, om voldoende zuurstof in huis toe te laten. Is de woning voorzien van een mechanisch ventilatiesysteem, dan is het verstandig te kiezen voor een houtkachel met luchttoevoer van buitenaf. Dit type kachels heeft een voorziening om lucht van buiten de woning of uit de kruipruimte aan te zuigen.

Aanmaken

  • Leg een paar blokken brandhout op de bodem en leg daar kruiselings enkele blokken bovenop.
  • Leg op die blokken een flink aantal aanmaakhoutjes en eindig met kruiselings gelegde aanmaakhoutjes. Als het goed is, is de stookruimte nu behoorlijk gevuld.
  • Leg bovenop de stapel hout twee aanmaakblokjes, doe de luchttoevoer van de kachel helemaal open en steek de aanmaakblokjes aan. Laat het deurtje van de kachel op een flinke kier.
  • De aanmaakblokjes laten de onderliggende aanmaakhoutjes ontvlammen en deze steken op hun beurt de grotere blokken aan. Zo zoekt het vuur zich van boven naar onder een weg, waarbij er veel minder rook (is onvolledige verbranding) ontstaat dan bij de vaak toegepaste ‘van onder naar boven’-werkwijze.
  • Na twintig minuten tot een half uur moet de kachel opnieuw worden gevuld. Laat het deurtje nog even op een kier staan totdat het nieuwe hout vlam heeft gevat. Sluit het deurtje daarna geheel.
  • De luchttoevoer kan nu op de middenstand worden gezet. Naar behoefte kan eventueel meer of minder lucht worden gegeven.

Asla legen
De aslade moet je regelmatig legen, want met een volle asla functioneert de kachel niet optimaal. As in de stookruimte kan gewoon blijven liggen. Niet alleen brandt een kachel fijner wanneer er een laagje as in ligt, ook liggen er vaak nog stukjes houtskool tussen. Dat zijn restanten van het vorige vuur. Tijdens de volgende stookbeurt verbranden deze houtskoolstukjes alsnog.

Tip: houtas kan prima op de composthoop, of in de tuin worden gestrooid. Het bevat heel veel kalium en dat is goed voor bloei en vruchtzetting.

tips voor veilig stoken

  • Plaats bij een brandgevoelige vloer altijd een beschermende vloerplaat onder de houtkachel.
  • Wacht met het uitvoeren van werkzaamheden aan de kachel minimaal 24 uur na de laatste keer stoken. – Gebruik de houtkachel nooit als allesbrander, maar stook alleen geschikt hout.
  • Geschikt brandhout is ongeverfd en onbehandeld hout van onder andere eik, beuk, kastanje en fruitbomen. Eveneens geschikt zijn berk, wilg, els en populier, alhoewel de calorische waarde van deze houtsoorten lager ligt. Vurenhout, dat veel hars bevat (spatten), dient alleen in een goed brandend vuur met ander hout te worden meegestookt. Daarnaast is het zeer geschikt als aanmaakhout.
  • Wees in het geval van een open keuken terughoudend met het gebruik van de afzuigkap. Deze kan onderdruk in de kamer veroorzaken, waardoor de kachel slechter gaat branden en er mogelijk rookgassen in de kamer stromen.
  • Sluit bij een schoorsteenbrand onmiddellijk de luchttoevoer van de kachel en bedek het vuur indien mogelijk met zand (geen water!). Bel de brandweer.