Handgemaakte houten bolderkar

Handgemaakte houten bolderkar

Een bolderkar komt altijd van pas. Als vervoermiddel, als kinderwagen en zelfs als miniatuurhooiwagen. Landlevenfotograaf Otto Kalkhoven ontwierp en maakte deze degelijke variant zelf. Hij deelt zijn ontwerp graag met de lezers van Landleven. Download de werktekening hier. De werkbeschrijving vind je in Landleven juni 2019.


Werktekening bolderkar

Download de werktekening van de bolderkar door op de afbeelding te klikken

Stap 1

Zaag alle onderdelen op maat. Boor in draagbalk (A) aan de onderkant een gat met een diameter van 35 millimeter en een diepte van 36 millimeter. Boor in het hart van dit gat een tweede gat met een diameter van 20 millimeter, helemaal door de balk heen. Zaag in beide draagbalken (A) en (B) aan de onderkant een sleuf van 20 millimeter breed en 20 millimeter diep. De assen moeten hier in passen. Leg draagbalk (A) met de onderkant naar beneden en zaag hem op een hoogte van 68 millimeter in de lengte door. Het resterende deel is balk (A1).
 

Stap 2

Neem twee duimhengen (I) van 300 millimeter en slijp het ronde deel eraf.

Stap 3

Buig de uiteinden van beide hengen spiegelbeeldig om, zodat de V-vorm ontstaat. Boor in de hengen een gat met een diameter van 8 millimeter, waarmee de hengen aan de draagbalk bevestigd kunnen worden. Maak vervolgens de dissel (K), frees hierin het gat voor het handvat (L) en zet het handvat vast met een deuvel of schroefje. Monteer de dissel tussen de hengen en teken daarna vanuit het midden op draagbalk (A) de bevestigingspositie van de hengen af. Boor hierin twee gaten van 6 millimeter, maar zet de constructie nog niet verder in elkaar.

Stap 4

Teken op de latten (C) de verdeling van de spijlen (D) af en frees of hak de gaten (de nesten) tot op een diepte van 25 millimeter uit. Maak spijlen van 300 millimeter lang, 12 millimeter dik en 30 millimeter breed. Als de ‘nesten’ in de latten (C) gefreesd zijn, rond dan de hoeken van de spijlen af. Hebt u ze met de beitel gemaakt, haal dan de schaaf over de hoeken.
Rond bij twee latten (C) vier hoeken af, dit wordt de bovenkant van beide zijrekken. Rond bij de andere twee latten (C) twee hoeken af en zaag aan de andere twee zijden een hoek van 13 graden; zodoende kunnen de zijrekken later onder een schuine hoek gemonteerd worden. Zet beide zijrekken in elkaar met vochtbestendige lijm. 
 

Stap 5

Zaag in twee latten (E) een sponning van 8 millimeter breed en 8 millimeter diep voor een draadeind m8. Zaag in (F) een sponning van 12 millimeter breed en 10 millimeter diep. Lijm (E) en (F) op elkaar; gebruik niet te veel lijm, want de draadeind-gang mag niet vol lopen.

Stap 6

Zaag in de latten (G) een sponning van 12 millimeter breed en 10 millimeter diep. Maak met behulp van een decoupeerzaag, waarin een extra lang zaagblad zit, rondingen aan de draagbalken (A), (A1) en (B).

Stap 7

Neem een stuk draadeind m20 van 125 millimeter lang en werk de gezaagde kanten netjes af. Draai er een moer op. Let op: niet laten uitsteken, het einde moet vlak zijn! Boor een gat van 3 millimeter in de moer en door het draadeind. Sla er vervolgens een spijker door en laat deze 2 millimeter uitsteken (afknippen). Gebruik de bankschroef als aambeeld en sla een kop op de spijker als ware het een lange klinknagel.

Stap 8

Lijm het stuk draadeind met moer van onderen naar boven in het gat van draagbalk (A). Breng ook lijm aan op het deel van het draadeind dat in de schacht verdwijnt, zodat de hele constructie goed in balk (A) verankerd wordt. Let op: het stuk draadeind dat zichtbaar blijft aan de bovenkant van (A) dient schoon te blijven. Zet het gelijmde draadeind tijdelijk even vast door er een moer op te draaien.

Stap 9

Zet, als de lijm goed gedroogd is, de stuurinrichting in elkaar door (A) en (A1) op elkaar te zetten met een ring ertussen en op (A1) nog een ring. Draai een moer handvast op het stuk draadeind. Boor nu, net als aan het andere uiteinde, ook door deze moer en het draadeind een gat van 3 millimeter.

Stap 10

Draai de moer weer los (let op: de moer moet er weer straks weer exact zo op), haal (A) en (A1) van elkaar en smeer de ring tussen (A) en (A1) in met vet, bijvoorbeeld kogellagervet. Smeer ook wat van het vet op het stuk draadeind. Zet nu de stuurinrichting definitief in elkaar en borg de moer weer met een spijker of een splitpen.

Stap 11

Boor door het midden van de achterste as een gat van 4 millimeter en door de voorste as twee gaten van 4 millimeter, links en rechts 5 centimeter uit het midden. Spuit een flinke dot lijm in de sponning van draagbalk (A) en (B). Stop 5 centimeter voor het einde van de sponning met de lijm zodat deze niet uit de sponning gaat wellen.

Stap 12

Druk de assen in de lijm en fixeer ze door ze in de gaten vast te schroeven in de balk. Spuit eventueel nog wat lijm tussen de metalen assen en het hout zodat de assen mooi ingebed zijn in de lijm en zet op het eind nog een lijmklem, want het is belangrijk dat de assen goed vlak in de draagbalken komen. Let op: haal een teveel aan lijm of lijmresten direct weg en laat de lijm 24 uur drogen.

Stap 13

Boor in de middelste twee planken van de bodem (H) het gat voor de moer bovenop (A1) (de stuuras). Frees daaromheen een uitsparing voor de ring.

Stap 14

Monteer met schroeven en lijm de zijrekken aan de twee buitenste bodemplanken.

Stap 15

Leg alle bodemplanken uit op de draagassen, kijk hoe ze exact moeten komen, noteer dit, en lijm en schroef de bodem vast.

Stap 16

Kijk hoe lang de voor- en achterbalkjes (EF) exact moeten worden en zaag ze onder een hoek van 13 graden af. Doe het draadeind door de balkjes en bepaal de plaats waar er geboord moet worden in de latten (C) van de bovenzijde van de zijrekken.

Stap 17

Deze beide draadeinden zijn ook een mooi hulpmiddel om de goede hoek te vinden bij het boren.

Stap 18

Door nu een malletje te maken is het straks eenvoudig om de overige drie gaten te boren. Klem, om het gat goed gepositioneerd in het malletje te krijgen, het malletje over het ene geboorde gat in lat (C) en boor vanaf de andere kant door het reeds geboorde gat een gat door de mal. Klem nu het malletje op de goede plaats op de volgende lat (C) en het goede boorpunt is snel gevonden, qua hoogte en hoek.

Stap 19

Monteer de bovenbalkjes (EF) tijdelijk tussen de zijrekken door ze met de draadeinden vast te zetten. Teken, voor straks, met een potlood de omtrek van de ringen af op de latten (C). Monteer de onderbalkjes (G) met schroeven en lijm en meet hoe lang de tussenliggende planken (J) exact moeten worden. Zaag deze onder een hoek van 13 graden af en vergeet niet aan iedere plank één hoek haaks te maken.

Stap 20

Haal de bovenbalkjes (EF) met de draadeinden weer los en steek of frees de afgetekende ringen uit zodat de ringen straks vlak in het hout liggen. Lijm de tussenplanken (J) in de sponningen en monteer de bovenbalkjes definitief.

Stap 21

Leg de kar op de kop en monteer de dissel. Monteer de wielen met een afdekkapje of met ringen en een inbusbout m20. Bepaal hoe ver de stuuruitslag mag worden. De wielen mogen bij het sturen niet tegen de kar kunnen komen. Let op: laat er 3 centimeter ruimte tussen, dan kunnen kindervingers niet in de knel komen. Maak metalen beugels om de stuuruitslag te beperken.

Stap 22

Schuur de bolderwagen en werk naar wens af met verf, beits of olie.