Maak een teeltplan voor de moestuin
Het leuke van een moestuin is dat je kunt eten uit eigen tuin. Maar ervoor zorgen dat er altijd voldoende, niet te veel en niet te weinig, te oogsten is in de eigen tuin, dat valt nog niet mee. Moestuinexpert Christ Tielemans legt uit hoe je een teeltplan maakt.
Zet eerst alle informatie op een rij zoals vruchtwisseling (zie kader) en gewenste hoeveelheden groenten per week of maand van het jaar. Dat is een leuk puzzeltje dat het gemakkelijkst gemaakt kan worden op een teeltplanformulier. Een deels ingevuld teeltplanformulier kun je hier downloaden.
Teeltplan is jaren bruikbaar
De eerste keer is het opstellen van een teeltplan en een zaaikalender best een klus. Maar beide zijn de jaren daarna ook bruikbaar en je hoeft ze alleen hier en daar wat bij te stellen. Het bekijken van een teeltplan van anderen is leerzaam. Wanneer je op internet zoekt op ’teeltplan moestuin’ kun je diverse plannen bekijken en als voorbeeld gebruiken.
Vruchtwisseling
Het aantal vakken voor de teelt van groente dient minimaal 6 te bedragen. Dan is een vruchtwisseling van 1 op 6 mogelijk, waarbij eens in de zes jaar dezelfde gewasgroep of plantenfamilie op hetzelfde stukje grond terugkomt. Dat is bijvoorbeeld bij koolgewassen de minimale eis. Het meest eenvoudige vruchtwisselingsschema is:Â
1. Peulvruchten
2. Koolgewassen
3. Bladgewassen
4. Vruchtgewassen
5. Wortelgewassen
6. Aardappelen
Daarbij komen het jaar na de peulvruchten de koolgewassen, daarna de bladgewassen enzovoort. Maar afhankelijk van de behoefte kan de tuin in meer vakken ingedeeld worden.
Voorteelt, nateelt, tussenteelt
Met een strakke planning is het mogelijk om bij veel teelten nog een voor- of nateelt te doen. Soms zijn zelfs drie teelten mogelijk: na een vroege slateelt bijvoorbeeld kan nog gemakkelijk twee maal sla of een ander bladgewas geteeld worden.
En wanneer u in het seizoen twee vierkante meter ruimte voor sla nodig hebt, kunt u daarvoor steeds dezelfde plek gebruiken, maar u kunt de sla ook als voor- en nateelt bij andere bladgewassen of zelfs op andere vruchtwisselingsvakken plaatsen.
Blijf rekening houden met vruchtwisseling
Er zit echter één grote adder onder het gras: bij het uitvoeren van voor- of nateelten wordt vaak de vruchtwisseling verstoord. Let er dus goed op dat de belangrijkste gewassen in het eigen vruchtwisselingsvak blijven.
Dit luistert het nauwst bij de koolgewassen ofwel de kruisbloemigen. Daartoe behoren bijvoorbeeld ook radijsjes, raapsteeltjes en meiknolletjes. Deze teelten lenen zich goed als voorteelt, maar mogen nooit op een ander perceel komen dan wat voor de koolgewassen is bestemd. Anders gaat het mis met de vruchtwisseling en is een knolvoetaantasting vaak het gevolg.
Angela schrijft de tuinverhalen voor Landleven. Daardoor komt ze in de mooiste landelijke tuinen van Nederland. Overal neemt Angela wel ideeën mee die ze in haar eigen tuin wil toepassen. Dat is nog wel een project in ontwikkeling: rond haar woonboerderij verschijnen nu de eerste borders en ze is dit jaar enthousiast begonnen met een moestuin. Wat Angela nog mist aan kennis compenseert ze ruim met enthousiasme voor alles wat groeit en bloeit. Haar vingers zijn nog niet groen, maar zien wel regelmatig zwart van tuinaarde.