Tips voor de mestvaalt
Wie dieren houdt, heeft ook te maken met mest. Dat dat helemaal niet vies, rommelig of stinkend hoeft te zijn, bewijst Arnold van der Veen bij zijn boerderij in Twijzelerheide. Hij verstaat als geen ander de kunst van het opsteken van een nette mestvaalt. Wie zijn tips opvolgt, wordt beloond met geurige, prachtig verteerde mest die de basis vormt van gezonde grond.
Mestvaalt stap voor stap
- Zorg voor een goede ondergrond. Hobbyboeren mogen mest opslaan zonder verharde ondergrond. Er moet dan wel een absorberende laag van minimaal 15 centimeter worden aangebracht, van bijvoorbeeld stro. Als de mest op een verharde ondergrond wordt geplaatst, moet deze vloeistofkerend of vloeistofdicht zijn en moeten vrijkomende vloeistoffen, afvalwater en hemelwater worden opgevangen en opgeslagen.
- Verspreid de mest niet over de hele vaalt, maar begin deze op een kleiner deel van de vaalt op te zetten. Arnold heeft een vaalt van acht meter breed en zet deze over de hele breedte op. Hij start door alleen de achterste drie meter te vullen met mest.
- “De randen zijn het belangrijkst”, benadrukt Arnold. “Verspreid de mest over het hele oppervlak voor de eerste laag. Ik zet de randen op als metselwerk in verband. Over twee vorken mest die ik naast elkaar leg, leg ik over de naad tussen deze vorken de volgende laag. Zo geef je de kanten stevigheid en kun je ze recht omhoog laten groeien. Dit blijf ik tijdens de hele opbouw van de hoop doen. Voor de randen gebruik ik het liefst strorijke mest.”
- “Met een plank over de mesthoop zorg ik ervoor dat ik steeds ook het achterste deel mee blijf nemen. De mesthoop is achteraan het hoogst en loopt naar voren toe af. Dan kun je er met een plank op blijven komen. Als het eerste deel van de mesthoop zo’n 80 centimeter hoog is, breidt ik hem naar voren toe uit. Ik trek de plank naar achteren en ga dan de meters voor het eerste deel vullen.”
- “Waar de plank ligt over het midden van de vaalt, kun je niet vullen. Daar ontstaat een kuil, die je weer moet vullen. Ik verleg de plank daarom af en toe naar de zijkanten, zodat ik het midden kan opvullen.”
- “Op onze hoop komen verschillende materialen. Droge mest van de koeien, mest van konijnen, eenden en geiten, maar ook maaisel of bladafval. Soms broeit het daardoor op het ene deel van de hoop meer dan op een ander. Daardoor zakt de hoop soms plaatselijk wat in. Hou dat in de gaten en verstevig de hoop waar nodig.”
- Blijf de hoop steeds strak en vlak maken.
- “Hou vooral ook de randen stevig en strak. Als er ergens een gat valt, zet je er een nieuwe vork mest tussen. Of je trekt de mest met de vork in de rij, door de vork wat verder in de hoop te zetten en naar voren te trekken. Daarvoor moet er wel wat lengte in de vaalt zitten; met heel kort geknipt stro of mais lukt dat niet en valt de boel uit elkaar.”
- “Hier gaat alles gewoon door elkaar: mest, kuilafval, groen keukenafval en tuinafval. Ik let niet op verhoudingen of verdeling; het is gewoon wat er komt. Met maaiafval en ander tuinafval kijk ik goed uit; ik wil geen onkruidzaden of braamstruiken op de vaalt. Dat geeft ellende als je het over het land verspreidt. Als er rotzooi in het tuinafval zit, voeren we het af.”
- “Ik maak de vaalt niet nat en zet hem ook niet om. Behalve goed opzetten doe ik niks: de bult moet zichzelf redden.”
- Wie als hobbyboer mest zonder verharde ondergrond verzamelt, moet binnen zes maanden de mest afvoeren. Arnold: “Onze vaalt wordt normaal eens per jaar geleegd. Als mooie compost wordt het, meestal in het voorjaar, uitgereden op het land.”
- “Op een verharde ondergrond zitten er geen wormen in de vaalt. Een bult die wel contact heeft met de grond, heeft vaak wel wormen. Haal dan niet alles weg, maar start een nieuwe hoop met een klein deel van de oude. De wormen groeien dan mee met de hoop.”
Regels
- Mest van konijnen, cavia’s of hamsters die op stro, hooi, zaagsel of inktvrij karton worden gehouden mogen bij het gft-afval. Korrels of krantenpapier vervuild met deze mest moeten bij het restafval.
- Ook mest van andere dieren, als kippen, honden en katten hoort bij het restafval.
- Mest van hobbydieren als paarden, varkens, geiten en schapen mag niet bij het gft- of restafval.
- Voor hobbyhouders zijn de regels voor het afvoeren of uitrijden van mest van landbouwhuisdieren anders dan voor bedrijfsmatige dierenhouders. Het verschil zit er vooral in of je een winstoogmerk hebt met het houden van je dieren (zoals bij fokken, of rijlessen). Voor varkens, pluimvee en melkvee geldt een maximum aantal dieren dat je hobbymatig mag houden.
- Bij het opslaan van minder dan 3 kubieke meter aan vaste mest gelden geen eisen. Voor bedrijfsmatige dierhouderij en mestplaatsen vanaf 10 kubieke meter zijn er uitgebreide regels voor mestopvang. In het Activiteitenbesluit zijn regels opgenomen voor de afstand tot bebouwing, de ondergrond van de mestplaats, het afdekken van de mest en de afvoerfrequentie. Op www.infomil.nl zijn de regels voor de opslag van vaste mest te vinden.
- Op het uitrijden/gebruiken van mest op eigen land gelden beperkingen. Op www.rvo.nl kun je onder ‘agrarisch ondernemen’ de regels voor het uitrijden van mest nalezen.
- Naast de regels uit het Activiteitenbesluit gelden er in veel gemeentes aanvullende bepalingen die zijn opgenomen in de Algemene Plaatselijk Verordening. Raadpleeg hiervoor je eigen gemeente.
Angela schrijft de tuinverhalen voor Landleven. Daardoor komt ze in de mooiste landelijke tuinen van Nederland. Overal neemt Angela wel ideeën mee die ze in haar eigen tuin wil toepassen. Dat is nog wel een project in ontwikkeling: rond haar woonboerderij verschijnen nu de eerste borders en ze is dit jaar enthousiast begonnen met een moestuin. Wat Angela nog mist aan kennis compenseert ze ruim met enthousiasme voor alles wat groeit en bloeit. Haar vingers zijn nog niet groen, maar zien wel regelmatig zwart van tuinaarde.