Wintergedichten over rijp

Wintergedichten over rijp

De aanblik van een witte wereld spreekt tot de verbeelding. Witberijpte natuur maakt iets in ons los. Hier vind je gedichten die lezers ons ooit stuurden over de winter en over rijp.

Kronkels, bochten, doolhofpad
van gruun, met witte raand
De stilte van de vorst, zo ’s möns
oaver ’t mistige laand
Rijp ritselt in de bomen
dwarrelt zachies langs mien wang
Ik snoeve kold de winter op
Wat was de zomer lang!
Met zeijen, schoffel’n, tussen ’t roet
woar ‘k hoast gin plant meer zage
En later bli’j da’k ’t gruijen zag
a’k hier in de zunne lage
Mar noe het vrös, noe weet ik: wi’j
et boerenkool vandage!
Irene van Oenen, Nieuwleusen

Als gisteren moe en verdord oogt
Pronkt nu met een sluier rijp
Rijp een oogstrelend natuur schoon
Als rijp niet meer rijp is
Komt mijn omoe-tijd
Dan begroet mijn eerste kleinkind
Met een geboorteschreeuw de wereldwijd
Dan is de winter over rijp
Mevrouw Bruneel – Van Haute, Oudenburg (B)

Het landschap ligt verkleed,
in een glanzend wit gewaad.
Smetloos schoon en glad gesmeed,
alsof ’t ter bruiloft gaat.
Grillig grijpen witte takken,
zich doelloos aan de verte vast.
Een druppel die zich loom liet zakken,
hangt bevroren aan een bast.
Een felgekleurde zonnepracht,
weerkaatst het witte land.
Geen enk’le parel bracht,
zo’n puurheid ooit tot stand.
Schitt’rend in de vele stralen,
afkomstig uit een blauwe lucht,
laat de zon het landschap pralen.
De stilte slaakt verstomd een zucht.
Maar ’t licht gaat warmer schijnen,
het kleed smelt weg in held’re plassen.
Als ook het laatste gaat verdwijnen,
is ’t gebied met rijp gewassen..!
Aline van Lagen, Ederveen

Als een parelsnoer van diamanten,
Ligt het glinsterend op een bloem.
In de late ochtend komt,
De zon ook van deze schoonheid genieten.
Een druppel valt van de bloem,
Een donkere vlek op de aarde blijft achter.
Kees Commijs

Langzaam open ik de gordijnen
en aanschouw een feeëriek tafereel:
een betoverend mooi landschap
valt mij deze ochtend ten deel.
Even vergeet ik de problemen en zorgen
door dit adembenemende mooie begin van de morgen.
De dauw,
voor even gevangen door de kou.
Ach, was er maar iemand die de tijd stoppen kon,
dan zou dit sprookjeslandschap niet verdwijnen door de zon.
Jammergenoeg is niets blijvend in dit leven,
dus ik geniet ervan, zolang het mij is gegeven!
Helena Schoutens, Essen (B)

Bijna scherp is het licht.
De lucht helder blauw grijs.
Het land is bedekt met rijp.
Bevroren dauw. Zelfs de
dunste draden zijn bekleed.
Met miniscule kraaltjes ijs.
Het dwingt je naar buiten te gaan.
Om te genieten van al dat moois.
Een landschap bedekt met rijp.
Een sprookje in winter tijd.
Ans Brom Buysman, Eerbeek

De wereld is heel zacht vandaag.
Fluwelen witte mist vormt deinend zachte muren
voor kathedraal en balzaal, ontstaan uit sprookjesbos.
Sneeuw dekt de zachte aarde met donzen witte mantel
waaruit vergrijsde plukjes gras mij vriendelijk welkom heten.
Statig stijve bomen dragen berijpte robes, gesierd met glanzende kristallen.
Ze wiegen dromering zacht een wals op haast geruisloze muziek.
Melodie van nog gebleven bladeren, onder begeleiding van de wind.
Zo nietig, door eerbeid bevangen, beleef ik deze wonderen.
De naakte kroon der bomen, nog koest’rend een enkel nest,
trage takkenarmen uitstrekkend, in nodigend gebaar.
Mijn kleed krijgt stralenglinster, mijn haar bedekt met zilvernevel.
Ik zucht, dans langzaam met hen mee, terwijl mijn hart in liefde smelt.
De wereld is heel zacht vandaag.
Anna Bemelmans

De betovering van stille kou
heeft ons doen verrassen.
Ineens is de wereld wit en verstild
alsof het tot ons roept:
ervaar mijn schoonheid
en alsof het op deze manier
om aandacht gilt…
Kijk nou, zie nou.
Elk detail, elk klein element
maakt zich zichtbaar
en besef in deze stille wereld
hoe groots de schepping,
en hoe klein als mens
je eigenlijk bent…
Stap in de wereld vol kristallen,
heel voorzichtig
en ruik de geur van winterpracht
geniet voor de betovering
wordt verbroken
en er opnieuw een grauwe
winterdag wacht…
Resie Wientjes, Groenlo

Rijp voor de stap
Ja, zal ik
Nu kan ik
Nu wil ik
Nu doe ik
Ada

Rijp en volop
Ik geniet
Wij samen
Jij geniet
Ik geef je complimentjes
Jij begrijpt me
Hoe heerlijk is het
Straks te lopen met jou in de sneeuw
Weer thuis komen, ontstuimig te genieten van elkaar
Ada

Kunstwerk
Ik ga een grijze wereld binnen
Die mij met zachte hand omsluit,
Bomen als bevroren schimmen
Staren roerloos voor zich uit.
De nevel glijdt langs kille stammen
En blaast z’n adem tussen ’t gras,
Beijzelt alles waar hij langs strijkt
Met een ragfijn laagje glas.
Een rijpgevroren spinnenrag
Hangt eenzaam in dit niemandsland,
Geweven door de witte wieven
… Kunstwerk van gesteven kant.
Een bundel zonlicht scheurt het grijze,
Zendt stralen als een elfendans,
Zet bomen in betoverend licht
En kroont hen met een stralenkrans.
Een moment… Te mooi voor woorden,
Maar als je het beleven wil,
Geeft de natuur vaak “open doekjes”
En staat de tijd voor even stil…
Tiny van der Meer, Maasland

Rijp
Waar stramme stijve kale bomen
Wazig in de ochtendnevel
Langs poldersloten staan te dromen
Klinkt in mijn stappen nu de wrevel
“te vroeg weer uit mijn bed gekomen”
Maar in het oosten zonder schromen
Ruziet zon met winternevel
En bedekt dan de stramme kale bomen
Met een verrassend mooie knevel
De Rijp.
Corrie Bastinck

Het strakke land
Ademt
In wittinten geklonken.
De grijsblauwe bomen
Zwevend,
IJl gedragen
In de paarse schemer.
Niet als koud
Komt over het licht,
Maar
Verzonken.
Jack Leeger

Rijp
De ochtend draagt het ontroerende ijskristallen dekbed
En geniet van de trillende frisse geuren.
Hoopvolle zachte dromen ontwaken
En luchtig blaast de natuur zijn koele adem
Liefdevol langs de banen van zijn donzige heuvels.
Lang houd ik dit moment vast
Ook als de aarde zijn doek van duizend en één kristallen
Oplost in de warmte van de nieuwe dag.
Caren Mannens

Rijp
In een moment
Voor even
Bevroren stilleven
In serene rust
Staat de wereld
Voor even
En één moment
Stil
In schoonheid
Gevangen
Beweeg ik
Beweeg ik niet
Stil
Sta ik stil
In rust
En vrede
Voor even
En één moment
Anneke Kellerts

Verstild verlangen naar de zomer,
Dromend van de bloemenpracht.
Nu genietend van de schoonheid,
Die de winter naar ons bracht.
Trudie Meijer, Zuna

Spinrag
In een
Bruidsgewaad
Gladde
Glinstering
Op straat
Bijna-nevel
IJle lucht
Late vogels
Op de vlucht
Kille winterdag
Draagt
De nevel
Als een jas
En rijp
Als briljant
Wiegende halmen
Rijp
Als tooi
Van suikergoed
Winter bij de sloot
Vorstomrand
Dood blad
Krakend hard
Het water glad
Winter
In het bos
Simpel boerenhek
Verandert
In een wonder
In witte wereld
Waar veld en nevel
Samenkomen
Regeert
De vorst
Het stille land
Een raaf
Laat rauw
Zijn roep
Weer horen
Aan het einder
Staat
De zon
In brand
Nevelig is het
En koud
De bodem
Ziet wit van de vorst
Vredig is het
En stil
En als de nevel
Verdwijnt
Glinstert
De wereld
In het licht
Van een
Verlegen winterzon
In winternevel
Wiegt licht
Langs
Bevroren sloot
Overblijvend kruid
Anne C. Burgers-Kommeroh, Slijk-Ewijk

Rijp
Roep ze terug die mooie dagen
Met rijp tot aan de top
Die mooie glinstering ons gaven
Je ging er helemaal in op
Het glimmende zilver, van moeder natuur
De heldere glinstering, en ogen vol vuur
Tot het langzaam weer verdween.
Door de zon ging de rijp weer heen.
Clara Minnema Heide, St.Nicolaasga

Rijpe juwelen der natuur
De ochtendkoude, licht snijdend in de keel
Ijzige schoonheid verscholen in stilte
Deze gewone aanblik wordt me haast te veel
Sprookjesachtige mist omgeven door lichte kilte
Als een schone belofte ligt de natuur te slapen
Een visualisatie van het eeuwenoude Doornroosje
Bevroren, omarmd door juwelen, te iel om op te rapen
In volle glorie, niet bedoeld voor een juwelendoosje
Ongelofelijk, tot in detail geometrische perfectie
Glinsterend over de takken en het afgestorven blad
Een voor een ieder door de natuur aangeboden selectie
Van juweeltjes op het vroege ochtendpad
Ankie Straathof

Vroege Ochtend
Aarzelend twijfelde de waarheid
Zwijgen was voor de herfst.
Strompelend
Als een oude man, traag
En verlegen vroeg de waarheid
“mag ik binnenkomen,
Of is mijn tijd voorbij ?”
De loper rolde langzaam uit
Van mos
Zacht, maar koud
Met rijp aan de randen,
Als lange witte slingers,
En de waarheid kwam.
Ingrid van Helmond, Wouwse Plantage

Elk uitzicht uit het raam een plaatje,
Een niet te kopen schilderij.
Niemand kan dat creëren dan alleen Hij.
Het kale takkenspel van de lindebomen
Getekend door de sneeuw.
Daarop het roodborstje,specht en vink…
Die door daar te hangen vetbollen en pinda’s
Nog wat te eten vind.
Schapen in de wei met nog een extra witte vacht,
Wat een pracht!
En dan die hoed op ieder paaltje,
Zelfs het scheve hek word daardoor mooi.
Sporen van het konijn haas en ree,
De vos kon zich niet verborgen houden,
Verraden door zijn voetsporen o, jee.
Frisse tintelende lucht
De dennentakken buigen zich zwaar.
Het is stil……..Hij is daar.
Toch zal dit alles vergaan
Wat zal blijven bestaan?
Liefde
Want Hij zelf is dat met de hoofdletter L vooraan.
Louisa Stam

De vorst treedt weer toe
We gaan natuurlijk al hopen
Dat we eerdaags weer eens
Door een rijpland gaan lopen
Wondermooie struiken
Getooid in prachtig wit
De rijp ligt op de bomen
Dat is waar het hem in zit
Zo mooi gelijk een sprookje
Een boom in tule toch
Een bruidskleed voor de stuiken
Dat duurt wel even nog
Iedere dag een feestje
Om heerlijk buiten te zijn
Die prachtig berijpte struiken
Dat is toch reuze fijn
Het is alleen maar genieten
Wat is de natuur toch mooi
Zolang als het zal duren
Deze wondermooie tooi
Sjoukje Loonstra

Rijp
Vol
Zaaddragend
Prachtig gevormd
Donzig en rijp
Liggen kalebassen
Stil
Bevroren
Hoopvol verloren
Kleurig en warm
Te wachten
Op voorjaar
Alie Wierdsma-Bosma

Vervallen schoonheid, rijp gekaderd
Gevangen in een broos moment
Waar toekomst en verleden smelten
Een ogenblik van stilte kent.
Laag aangelicht in ochtendgloren
Te kwetsbaar voor het warme licht
Moet sterven voor het wordt herboren
Uit aardse duister wordt verlicht.
Hans Westerink, Zwolle

Rijp…
Rijp is sereen,
Rijp is alleen,
Een wondermooie verandering.
Rijp is rust en stilte,
Groei van water,kou en kilte.
Hoe wondermooi is deze groei ontstaan,
Er kleven overal kristallen aan.
Een pracht van schittering,
Zo veranderd elke boom,blad,bloem ja ieder ding.
Als de zon zich komt melden,
Zie je sprookjes velden.
Takken,bloemen de fijnste spinnen draden,
Zijn met kristallen overladen.
Hoe groot en wonderbaar,
Is deze Kunstenaar!.
Wil Bouwman

Wintersymfonie
De eerste trein zingt luidkeels:
Een vorstelijk gekrakeel
Een vogel kwinkeleert verschrikt
De nacht is op zijn retour
De dageraad toont een overvloed
Van breed gesponnen suikerwerk
Van fonkelend azuurblauw wit
Het firmament is rood doordrenkt
Een wintervacht voor kale takken
Naakte bomen met kant omhuld
Ornamenten sieren daken
Met maagdelijke onschuld
Verwondering gonst door de trein:
Wat een betoverend mooi decor!
Een volmaakt voltooide symfonie
Van winterse instrumenten
Trix Zehenpfenning, Rosmalen

Met de mist wil ik vriendschap sluiten
Met de mist
Wil ik vriendschap sluiten,
Besluiten
Niets te vrezen te hebben
Van de dikke deken
Die het landschap verbergt
Voor de zon.
Met de mist
Zal ik de tijdelijk kleine wereld
Omarmen,
De armen van de nacht
Teruggebracht
Tot de meters
Om mijn stormlantaarn.
Met de mist
Vermeng ik mijn tranen;
Betraande ogen
Zien de wereld
Kleiner dan hij is.
Mèt de mist
Die optrekt
Vertrekt de sombere kleur
Mijn dag weer uit.
Els den Os, Witteveen

Haiku
Rijp op de kale
Takken, maar de sneeuwklokjes
Blijven vrolijk staan.
Els Sinnema, Snee

Mystiek
Daar zit je dan
Heen en weer te wiegen op die tak
Je kijkt schichtig om je heen
Maar echt, je zit alleen
Er is even geen gevaar
Alleen jij en ik
Deze ochtend, zo vroeg,
Zo stil, kijk ik vanuit het raam
De tak waar op je zit
Bedekt met veren van rijp
Zelfs jij bent stil, kwettert niet
Je wiegt zachtjes heen en weer
De wereld lijkt veranderd
Zo mooi, zo puur, zo stil
Op deze koude ochtend
Sluipt dit bij mij naar binnen
Verwamt mijn hart
Onze blikken kruisen
Je vliegt weer weg
De veren en waaiers van rijp
Schudden zich los van de tak
En worden als kristallen verlicht
Door de opkomende zon
Het blijft een mooi gezicht
Jeannet Zwiers, Rhee

Vluchtig schoon
Wereld van:
Eierschaal porselein.
O zo breekbaar.
Vluchtige schoonheid.
O zo fragiel.
Wereld waarin: Niets is wat het lijkt.
Fragiel.
Alles is wat het is.
Breekbaar.
Rijp.
H. Schrijver-Dijks, Eelde

De Winterportier
De eik merkt niets als de zwaluw
Zwijgend begint aan haar trek
Zo winter nooit valt op een schaduw
Maar plotseling ademt in de nek
De eekhoorns klimmen naar zijn vruchten
Bestelen hem zonder respect
Om daarna naar hun hol te vluchten
Dat met eikenbladeren is bedekt
Zo wacht hij kaal de vorstin op
Neemt gedwee haar mantel aan
En draagt die aan zijn hoogste top
Tot zij sluipend weer zal gaan
Stefan Snijders, Uithoorn

Zalige rijpe peren
De zon verlicht de aarde,
In zoveel mooie kleuren,
De zon is van grote waarde,
Hij zorgt voor vele geuren.
In de herfst sterven bladeren af,
Maar komt de lente weer,
Dan sta je opnieuw paf,
Van de eerste vruchtjes van een peer.
Langzaam worden de peren rijp,
Spoedig geplukt door vele handen,
Wat een fantastische mooie tijd,
Van zalige bijna rijpe peren in de manden.
Als de peren éénmaal in de fruitschaal liggen,
Dan kan een kind zich bijna niet bedwingen,
Het fruitige sap loopt over vele kinnen,
Van rijp fruit is een mens in staat om te gaan zingen.
Rijpe appels, peren of bananen,
Het maakt eigenlijk niet zoveel uit,
Ze liggen in vele mooie schalen,
Het is ook nog gezond al dat heerlijke fruit.
Bettina Reus

Rijm voor Rijp
De rijp ligt op de daken
Gladjanus kan het altijd maken
Te kijken en te vallen in verbazing
Om ten slotte in hun schoonheid te verdampen
Rijp van suikergoed en van kristal
Een zonnestraal weerkaatst het licht tot een bal
Avond kleurt hem blauw en ijskoninginnenblank
Koning Winter verschuldigt hem veel dank
Rijp en rijm gaan hand in hand
Om schoonheid te vertalen door wintersland
Ze strijken voorzichtig langs tak en je gevoel
Niet blazen,niet raken maar gaan met het doel
Je te verbazen en blij te zijn met het geluk
Dat rijp en rijm ons veranderen en verstillen
Tot wezens van ijs die staan stil
Bij die tak en dat spinrag op de schuur.
Tina de Ruyter Korver

Rijp
Een grauwe dag trok aan ons voorbij
En vroeg, is het dan al aarde donker
In de nacht, een mengeling van mist en vorst
En dan bij het ochtendgloren,… ‘rijp’
Een landschap fraai versiert met ijskristallen
Sereen het wit,.. En de stilte om ons heen
De lijnen van het spinrag komen nu naar voren
Een witte feestdos siert de struiken en de bomen
Spelbreker is nu voor ons ,…de warme zon
Hij doet de ijskristallen flonkeren als sterren
‘Toch vraag ik, zonnewarmte,… blijf toch weg
‘k Wou zo graag dat de rijp wat langer blijven kon
De zon is machtig, en ons serene,… wit berijpte landschap,
Wordt nu omgezet in een wereld van smeltende kristallen ijs
Er komt een eind aan deze tijdelijke metamorfose,…”de rijp”
Toch voelde ik mij rijk , in dit mooie,… ijskristallen paradijs
Arend Eising, Sleen

Rijp is als een net van de boom gevallen appel.
Rijp is een relatie van 25 jaar.
Rijp is wijn na enige tijd.
Rijp is een vroege vorstige witte ochtend in december.
Ernst Jongkind

Vanmorgen
Stond ik op
Terwijl ik keek
Uit het raam
Zag ik de bomen
In een glinsterende pracht
Vol met doorzichtig ijs
Het leek wel een sprookje
Zoals ze stonden te dromen
Verstild
Dat doet me denken
Aan de vorige winter
Met wel zes kinderen
Die kwamen van hier en ginter
We liepen naar de dijk
Daar stond onze sprookjesboom
Normaal een
Treurwilg
Maar nu een
Droom…
Is dat niet wat men noemt Gerijpt…?
Lydia van Ravenhorst, Woudenberg


Mario Broekhuis
Door
Mario Broekhuis

Mario Broekhuis is als hoofdredacteur verantwoordelijk voor alles wat er inhoudelijk onder de vlag van Landleven gebeurt. Hij bewaakt de formule. Bezoekers van de evenementen van Landleven kennen zijn stem als omroeper. En menigeen herkent hem ook als de schrijver van ‘dat stukje’ voorin in het blad. Maar wie goed oplet komt zijn naam vaker tegen als auteur van artikelen. Mario is een echt buitenmens.