Voeding voor kuikens
Kuikens hebben andere eetbehoeften dan kippen. Zo hebben ze meer eiwit en mineralen nodig om hun groeiproces te ondersteunen. Er is hiervoor speciaal voer te koop, ook is het goed de kuikens opfokvoer te geven.
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met het landelijk kennisnetwerk Levende Have.
Wanneer kuikens uit het ei komen kunnen ze een tijdje zonder eten. Via het ei hebben ze namelijk voedingstoffen meegekregen. Het is dus geen probleem dat niet alle eieren in het nest tegelijk uitkomen. De kuikentjes moeten vaak nog even wachten op de geboorte van hun broertjes en zusjes. Nadat iedereen geboren is, kan de kloek (moederkip) met haar kuikens op zoek naar voedsel. Verstoor dit proces niet en laat dit zo natuurlijk mogelijk verlopen. Wanneer de kloek met haar kuikens van het nest komt, is het belangrijk dat er voldoende water staat en een bakje met opfokvoer voor kuikens tot en met zes weken. Wanneer de moederkip van het voer eet, geeft ze de kuikens een signaal dat ze hier ook van moeten eten. Om te voorkomen dat kuikens in het water vallen, kun je het water het beste aanbieden in een laag bakje. De kuikens weten niet dat ze dit water moeten drinken, maar pikken naar blinkende oppervlakten. Ze leren drinken, doordat ze het water in hun bek voelen.
Speciaal voer
Opgroeiende kuikens hebben veel eiwit nodig, daarom kun je ze beter niet te veel graankorrels geven. Door de kuikens voldoende eiwit te geven kunnen eiwit bevattende weefsels, zoals: spieren, organen en veren, groeien. Het kuiken legt calcium, fosfor en andere mineralen vast in het skelet. In deze vroege groeifase wordt er vrij weinig vet gevormd.
Om voldoende eiwit en mineralen tijdens het groeiproces binnen te krijgen, is het nodig de voeding hierop aan te passen. Deze bouwstoffen worden namelijk niet door andere stoffen in het lichaam aangemaakt en moeten uit de voeding komen. De voedselopnamecapaciteit van kuikens is in de eerste zes weken relatief laag. Het is daarom belangrijk dat de concentratie eiwit en mineralen relatief hoog zijn.
Het bijvoeren van grote hoeveelheden graan of etensresten kan de balans in het rantsoen verstoren. Legvoer is ongeschikt in de opfokperiode. De grote hoeveelheid calcium in legvoer heeft een kip nodig voor de eierschaalvorming. Aangezien een kuiken nog geen eieren legt, leidt een zelfde hoeveelheid calcium tot afwijkingen in botgroei, verstoring van de opname van andere mineralen, nierfalen en het kuiken kan er zelfs aan dood gaan.
Een extra calciumbron, bijvoorbeeld fijn gemalen schelpen, kan voor de kuikens geen kwaad. De schelpen die je in de winkel kunt kopen, kun je voor een kuiken met een hamer nog wat fijner slaan. Op deze manier is het makkelijker op te eten.
Opfokvoer
Voor de eerste zes weken is er speciaal opfokvoer verkrijgbaar, hierin zit een eiwitpercentage van achttien tot tweeëntwintig procent. Na zes weken kan er overgeschakeld worden op opfokvoer met ongeveer achttien procent eiwit. Vaak worden deze verschillende opfokvoerders aangeduid met ‘opfokvoer 1’ en ‘opfokvoer 2’. De hennen kunnen na ongeveer twintig weken over op legvoer. Komt de leg eerder op gang, dan kan ook eerder legvoer worden aangeboden.
Speciaal strooivoer
Er is speciaal strooivoer verkrijgbaar bestaande uit grof gemalen graan. Het iets fijnere zaad noemt men wel Kuikenzaad I en het iets grover gemalen zaad Kuikenzaad II. Het geven van dit voer stimuleert het gedrag om te zoeken naar voer. Let erop dat je zeker in het begin je kuiken niet te veel van dit kuikenzaad geeft. Dit in verband met het lage eiwitgehalte van tien procent in het graan. Wanneer een kuiken teveel kuikenzaad eet, krijgt het te weinig speciaal kuikenvoer binnen.