Ouderwets vliegenkastje

Ouderwets vliegenkastje

Kaas, worst, fruit en natuurlijk je heerlijke taart bewaar je buiten het bereik van vliegen en andere ongewenste gasten in dit zelfgemaakte, ouderwetse vliegenkastje. Daarbij is zo’n kastje, in vliegwerend boerenblauw, een sfeervolle aanwinst in de keuken.

Dit heb je nodig:

  • 1 bodem 31 x 35 x 1,8 cm
  • 2 draagbalkjes 31 x 2 x 2 cm achterzijde (4 x) 35 x 5,7 x 1,8 cm zijkanten (2 x 4 x) 31 x 5,7 x 1,8 cm
  • voorkant/deurtje (3 x) 5,7 x 35 x 1,8 cm + (1 x) 5 x 35 x 1,8 cm
  • 1 dak 39 x 35,5 x 1,8 cm
  • 2 draagbalkjes 30,5 x 2 x 2 cm
  • 1 latje 29 x 2 x 1 cm
  • 16 sierlatjes 27 x 2 x 1 cm
  • 1 pianoscharnier 35 cm
  • 1 (magneet)sluiting
  • 5 houten knoppen
  • houtschroeven
  • houtlijm
  • (hand)zaag
  • Vliegengaas of tule
  • nietmachine
  • kleine koploze spijkertjes
  • hamer

Zo ga je te werk:

Zaag het benodigde hout op maat. Maak de bodem en het dakje uit een houtpaneel, of gebruik hiervoor meerdere plankjes die je aan elkaar lijmt tot de gewenste maten. Zet het frame voor de achterzijde en de zijkanten in elkaar. Verbind de houten latjes aan elkaar met een halfhoutverbinding (verwijder aan het uiteinde 5,7 centimeter hout, ter dikte van de helft van het plankje (0,9 centimeter), doe dit ook bij het te verbinden latje en zet vast met houtlijm). Doe hetzelfde met het frame voor het deurtje, maar houd er hier rekening mee dat het linkerlatje, waar het handvat op komt te zitten smaller is dan de overige drie latjes.

Zaag, terwijl de houtlijm droogt, de zestien latjes in verstek (lange zijde 27 centimeter, korte zijde 23,5 centimeter), zodat je vier vierkantjes kunt vormen.

Bevestig aan de onderzijde van beide zijpanelen een draagbalkje. Schroef de balkjes van binnen naar buiten vast, zodat je geen schroefgaten aan de buitenkant van het kastje krijgt. De onderzijde van deze balkjes is gelijk aan de onderzijde van de zijpanelen. Plaats op de balkjes de bodemplaat, houd aan de voorzijde 1,8 centimeter vrij (hier valt het deurtje in). Schroef de bodemplaat vast aan de draagbalkjes. Bevestig aan de bovenzijde van de zijpanelen twee draagbalkjes die het dakje zullen dragen. Het frame van de achterzijde past precies tussen de zijkanten. Zet dit ook vast aan de bodemplaat en aan de dakdraagbalkjes. De onderzijde van het frame voor de achterzijde lijnt uit met de onderzijde van de balkjes, en dus de zijpanelen.

Plaats aan de binnenkant van het linkerzijpaneel, op 1,8 centimeter naar binnen, gemeten vanaf de voorkant, een klein latje. Dit latje voorkomt dat het deurtje naar binnen doorslaat en je kunt hier tevens de sluiting op bevestigen.

Bevestig aan de rechterzijde van het deurtje op de kopse kant over de gehele lengte een pianoscharnier. De andere zijde van het scharnier bevestig je aan de binnenkant van het rechterzijpaneel. Boor halverwege de linkerstaander van het deurtje een gaatje, waar je een houten knop als handvat kunt bevestigen (houd rekening met het sierlatje!). Boor in elke hoek van de bodem een gaatje, om een pootje te bevestigen.

Plaats als laatste het dakje op het kastje; schroef ook dit van binnenuit vast (door de draagbalkjes), om schroefgaten in het zicht te voorkomen.

Voor een mooier resultaat is het handig om het kastje te schilderen voor je het vliegengaas of de tule bevestigt. Zet alle onderdelen, ook de houten knoppen en sierlatjes, in de lak of verf en laat goed drogen. Knip het gaas op maat (vier maal 25,5 x 25,5 cm). Zet het gaas met nietjes zo strak mogelijk vast op het frame. Werk het vastgeniete gaas weg met de in verstek gezaagde sierlatjes, die je vastzet met kleine koploze spijkertjes. Bevestig tenslotte één van de vijf knoppen als handvat op het deurtje en de overige vier als pootjes onder het kastje. Je vliegenkast is klaar voor gebruik!